door Paola van de Velde
Eenmaal terug in Nederland, zocht hij contact met het Amsterdams Gemeentelijk Vervoersbedrijf (GVB). „Als kind ging ik regelmatig met mijn moeder naar mijn opa en oma in Amsterdam. Dan vroeg ik steevast wat geld voor de bus om een rondje door de stad te maken. Door die jeugdherinnering dacht ik: dáar zijn vast mensen die mij verder kunnen helpen. En inderdaad, een telefoontje was genoeg om in contact te komen met het ingenieursbureau van het GVB. Een van de ingenieurs was meteen enthousiast. Hij heeft een Koerdische vriendin en kent het gebied. Anderhalve week later zaten wij al samen in Noord-Irak, en bespraken we onze plannen op het ministerie van Transport in Erbil.”
Fijen is nu druk doende met een opstarten van een Koerdisch bedrijf, waarbij hij in de Raad van Toezicht zitting zal nemen. „Wij helpen met het opzetten van de busmaatschappij naar Nederlandse maatstaven, ontwerpen de route, bouwen het busdepot. De lokale overheid zorgt voor de infrastructuur, zoals extra tunnels, bruggen en busstations. Geld verdien ik niet met dit project, dat mede gesubsidieerd wordt door de Nederlandse overheid. Maar je hoeft ook niet altijd alles om de centen te doen. Het voelt goed om bij te dragen aan de wederopbouw van een mooi land.”
De Brabantse ondernemer zoekt graag het avontuur op. „Als je een goed product hebt, is de hele wereld je markt. Natuurlijk kan soms opeens de politieke situatie tegen zitten. Mijn zaken in Egypte en Libië hebben ook twee jaar on hold gestaan. In Oekraïne zijn we net gestart en dat staat nu ook even stil, maar ik verleg mijn focus dan gewoon naar elders. Polen bijvoorbeeld. In Irak gaat het langzamer dan ik had verwacht door alle onrust. De bussen hadden er eigenlijk al moeten rijden. Hopelijk lukt het aan het eind van dit jaar.”